Antwoord | lengte | |
---|---|---|
haaientanden | 12 letters | |
Laatste toevoegingen
- Die bijten een stuk weg
- Daar kan men de tanden op stuk bijten
- Ze pakken stuk voor stuk een stuk
- Die bijten niet, die schieten meteen
- In die stad moeten ze op een houtje bijten
- in die plaats moeten ze op een houtje bijten
- weg en weer weg en weer weg en weer ...
- Die kuit is om in te bijten
- Die bijten, nietwaar?
- Die bijten niet door
- Die bijten op hun tong
- Onderdaan die kan bijten.
- Die moet u maar niet aan uw borst koesteren. Hij mocht eens bijten.
- Vis die wil bijten.
- Vissen die bijten? Dat wordt gieren!
- Het bijten van een dier om een oppervlak te doorbreken
- Wie dit eet, moet op een houtje bijten
- À propos, een vis moet dus kiezen waarin hij wil bijten!